Vliegende start eindigt in mineur
(Aartswoud-Het Spaarne, KNSB klasse 4E, 2021-2022; verslag: Paul Neering)
Zaterdag 9 okt Hoogwoud
Daar gingen we weer … op naar Hoogwoud, daar waar de gewassen op uitgestrekte landerijen wachten op langdurige regenval om te kunnen groeien en bloeien. Een paar kerktorens in de verte om aan te geven dat er woonkernen omheen staan. Ik heb rustige grazende koeien gezien, en een paar schamele verkeersborden om auto’s de goede richting op te sturen. Maar de naam Hoogwoud kwam er nauwelijks op voor. Ik dacht even: bestaat Hoogwoud eigenlijk wel? Ik zat in een auto uit de vroege jaren nul, zonder navigatie, en meende de weg nog te kennen uit het verleden. Nou ja, met enige vertraging kwamen we op de locatie aan. Lekker zonnig weer, goede moed op de heenweg en toch lichtelijk bevreesd om bij de terugtocht bliksem en inslag te ervaren.
Want inmiddels is het een bekend gegeven. Voor ons, spelers van Het Spaarne, regent het altijd in het vierde speeluur. Deze keer moesten we maar liefst vier nullen op een rij wegslikken. Terwijl we zo goed waren begonnen.
Want een vliegende start hadden we … Op bord 1 kwam ik een glunderende Colleen Otten tegen die in het Frans een eenvoudig valletje had opgezet voor de met zwart spellende Marc Helder. Allemaal bekend bij mij… was de reactie van Marc na afloop, al zeker zes keer tegen mij gespeeld op chess.com en ik stink er telkens weer in. Met de gewonnen pion in de zak en een betere stelling was de rest van de partij een formaliteit. Een vol punt voorsprong!
Intussen had ikzelf, op bord 8 tegen Jan Stapel, een dikke plus uit de opening met zwart meegenomen naar het middenspel en dat zag er veelbelovend uit. Maar nadat ik in een voor de hand liggende aanvallende stelling de zet Pe4 niet had gezien (waarna vier zetten diep een kwaliteit voor het oprapen lag) verzandde de partij en werd tot remise besloten. Jammer voor mij, maar er was meer goed nieuws.
Op bord 4 speelde clubkampioen Aad de Bruijn een romantische partij schaak uit vervlogen tijden tegen Rob van den Heuvel die uit hetzelfde hout was gesneden. Ronduit spectaculair spel van beide spelers, met spitsvondigheden dat ik als 1700-speler met bewondering aanschouwde. Met gereduceerd materiaal probeerde Rob Aad mat te zetten. Door zeer creatief te spelen wist Aad dit te voorkomen en, tot volle tevredenheid van uw verslaggever/ teamcaptain, een dik punt toe te voegen aan ons totaal. Ik heb er zelfs bij de wedstrijdleider van Aartswoud voor gepleit om deze partij twee punten toe te kennen. Dit werd echter geweigerd vanwege het reglement… jammer!
Toen Paul Ruber op bord 2 ook nog eens de volle winst naar binnen trok (met zwart tegen Toine Molenaar, na eerst remise te hebben aangeboden) was de tussenstand 0.5 – 3.5 in ons voordeel.
Zo … wie doet je wat? Dan denk je: uit de resterende vier partijen valt nog wel een puntje onze kant op, toch? Een halfje dan? Nee, we weten het inmiddels wel, het vierde speeluur was begonnen en die jongens van Aartswoud zijn geen koekenbakkers. Wij van het ’t Spaarne, met spelers als Sander Schilthuizen, Frans Arp, Leo Littel en Fer Mesman nog in de running, slikten een bittere pil… Hun tegenstanders: Jeroen Bakker, Tobias Hendriks, Peter Holscher en Pascal Zijlstra, voorwaar geen kleine jongens met stuk voor stuk hogere ratings, sloegen keihard toe.
Weer verloren van Aartswoud! Daartegenover stond dat het gezellig was na afloop bij de bar waar uw verslaggever direct aangaf het volgend jaar met een beter tactisch plan te komen teneinde de ban te doorbreken.
Op de terugweg begon het te regenen en het klaarde weer op in Haarlem.